"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Jules Cluny, de ongehuwde zoon van Oscar en Eugenie Detournay, treedt in 1912 als milicien in dienst van het Belgisch leger.
Op 30 november 1917 raakt hij bij de ontploffing van een bommendepot zwaar gekwetst in de tranchee Casbah op de IJzerdijk in Kaaskerke. Door bomscherven loopt hij een schedelbreuk op. Hij overlijdt ter plekke en wordt overgebracht naar het militair dodenhuis in Alveringem.
Het slachtoffer wordt op 3 december 1917 begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Oeren. Daar liggen tien slachtoffers die dezelfde ochtend om het leven gekomen zijn in Kaaskerke: Camiel Maginet, Jules Cluny, Alfred De Cort, Jean Mertens, Emile Spillier, Remi Barroit, Honoré Clepkens, Oscar De Loof, Charles Maurois en Joseph Raveits. De jongste is 18, de oudste 27 jaar.
Een elfde slachtoffer, Edouard Maertens, sterft in het Belgisch militair hospitaal van Beveren-aan-de-IJzer