"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Emile Spillier, zoon van Karel en Louise Catrysse, verdient de kost als landarbeider. Hij is 1,62 meter groot en heeft zwart haar. In augustus 1914 slaat hij op de vlucht voor de oprukkende Duitsers en vestigt zich in Le Neuville-Roy in Picardië. Daar huwt hij met Henriette Vansevenant.
Op 13 april 1915 treedt hij als milicien in dienst van het Belgisch leger. Na zijn opleiding in het kamp van Saint-Lô (Normandië) vervoegt hij op 7 december 1915 het 3° Regiment Jagers te Voet te velde.
Op 30 november 1917 ontploft 's morgens een bommendepot in de eerste lijn in Kaaskerke. Emile Spillier vertoeft op dat moment in de tranchee Casbah op de IJzerdijk in Kaaskerke. Hij loopt een schedelbreuk op en zijn onderste ledematen worden afgerukt. Hij overlijdt er omstreeks 9.50 uur en wordt overgebracht naar het militair dodenhuis in Alveringem.
Het slachtoffer wordt op 3 december 1917 begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Oeren. Daar liggen tien slachtoffers die dezelfde ochtend om het leven gekomen zijn in Kaaskerke: Camiel Maginet, Jules Cluny, Alfred De Cort, Jean Mertens, Emile Spillier, Remi Barroit, Honoré Clepkens, Oscar De Loof, Charles Maurois en Joseph Raveits. De jongste is 18, de oudste 27 jaar.
Een elfde slachtoffer, Edouard Maertens, sterft in het Belgisch militair hospitaal van Beveren-aan-de-IJzer