"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Adelin Rouvroy is de ongehuwde zoon van Charles en Marie Jeanne Grielens. Hij groeit op in Sint-Jans-Molenbeek en sluit zich aan bij de Boy-Scouts. In 1913 treedt hij als milicien in dienst van het Belgisch leger en wordt naar het 1° Regiment Grenadiers gestuurd, toen gelegerd in de Prins Albertkazerne in Brussel.
In augustus 1914 worden de Grenadiers op oorlogsvoet gebracht. Adelin neemt deel aan verschillende uitvallen vanuit de vesting Antwerpen in augustus, september en oktober 1914. Op 10 oktober 1914 trekken de troepen zich terug achter de IJzer.
In november 1915 staat Adelin Rouvroy als brancardier van de eenheid in de loopgraven in de sector Diksmuide. Volgens aalmoezenier J. Van Herck laat Adelin zich in de loopgraven kennen als "een moedig soldaat die zijn plicht doet en in woord en daad het eergevoel van de scouts houdt".
Maar op 8 november 1915 loopt het fout. Om 22.15 uur wordt hij opgeroepen om de gewonde soldaat Albert Stroobants (uit Gembloux) te evacueren. De soldaat blijkt al overleden. Hij wordt op een brancard gelegd om hem buiten de gevechtszone te begraven. Adelin wordt op zijn beurt door een kogel getroffen. De kogel gaat door zijn rug en hart en het slachtoffer overlijdt enkele minuten later. Zo staat het beschreven in het "memorieboekje" van aalmoezenier J. Van Herck.
Het slachtoffer wordt op donderdag 11 november 1915 begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Oeren, dit in aanwezigheid van een delegatie Boy Scouts die een kroon op zijn graf leggen.