"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Gustaaf Desiere, zoon van Bruno Leo en Adela David, is gehuwd met Julia Van Dooren. Hij treedt op 16 oktober 1916 treedt hij als milicien in dienst van het Belgisch leger. Na zijn opleiding wordt hij op 1 februari 1917 naar het front gestuurd. Op 5 december 1917 sluit hij aan bij het 2°Regiment zware artillerie. Hij gaat op 2 maart 1918 over naar het 12° Artillerieregiment.
Op 14 oktober 1918 begint de tweede fase van het eindoffensief met de inname van Roeselare. Een dag later raakt Gustaaf Desiere in Moorslede zwaar gekwetst door obusscherven. Hij wordt met een ruggemergwonde geëvacueerd naar het Belgisch militair hospitaal van Beveren-aan-de-IJzer, waar hij op 20 oktober 1918 om 13 uur aan zijn verwondingen overlijdt.
Het slachtoffer wordt op 25 oktober 1918 onder een heldenhuldezerk begraven op het kerkhof van Alveringem. In mei 1987 wordt hij samen met 7 andere Vlaamse gesneuvelden en oud-strijders onder een heldenhuldekruis herbegraven rond het graf van kapelaan Cyriel Verschaeve.
Op het ereperk Cyriel Verschaeve worden rond het graf van de kapelaan acht Vlaamse oudstrijders verenigd: Achiel Werrebrouck, Henri Desmedt, Julien Vansteene, Maurits Cailliez, Aloïs Carpentier, Octaaf Dieusaert, Benoni Maes en Gustaaf Desiere.