"Als het god wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles cools, negen uur voor zijn dood
Alphonse De Spiegelaere, de ongehuwde zoon van Henri en Cordula Andries, treedt in 1908 in dienst van het Belgisch leger als vrijwilliger met premie (V.M.P.).
Op 17 april 1918 wordt hij om 7.25 uur in het café 'Den Bombardon' in het kantonnement aan de Kruisstraat in Lo door obusscherven getroffen. Hij overlijdt dezelfde ochtend om 10 uur aan de opgelopen verwondingen.
Het slachtoffer wordt op 20 april 1918 onder een heldenhuldezerk begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Hoogstade, grafnummer 934. De grafsteen, betaald door vrienden en dorpsgenoten, is intussen verdwenen. Het is niet duidelijk waar Alphonse De Spiegelaere herbegraven is.
Dezelfde dag wordt ook het kantonnement 'De Kousseboom' in Lo bestookt. Behalve Alphonse De Spiegelaere vallen er bij beide bombardementen nog meer strijdmakkers van het 24° Linieregiment: Henri Cappelle, Albert Stubbe, Eugène De Cooman, Antoine Degueldre, Corneel Baetes en Albert Leveugle.